Luisterlust: de wereld horen zoals je haar nog niet kende
“Luisteren is misschien wel de meest onderschatte vorm van liefde.”
— Paul Tillich (theoloog en filosoof)
Als kind wilde ik dingen graag zelf uitproberen. Zelf doen, ontdekken. Overigens, nog steeds. Klassiek pianoles vond ik eigenlijk maar niks. De pianojuf vertelde me hoe het hoorde. Ik voelde me aan handen en voeten gebonden – onvrij, opgesloten beter gezegd. Liever luisterde ik naar jazzmuziek. Dat geluid fascineerde me en ik probeerde het na te doen op de piano.
Jazzmuziek liet me zelf doen. Ik voelde de ruimte om mijn eigen klank te bepalen. Te improviseren. De grote lol was om op de piano uit te vogelen wat ik hoorde. Vooral aan akkoorden. Tot op de dag van vandaag ben ik gefascineerd door klank – de eindeloze combinaties van noten die je tegelijk kunt aanslaan op het klavier. Harmonie, zoals je dat noemt. Telkens als ik achter de piano schuif, voel ik de drang om nieuwe klanken te ontdekken. Alsof ik even terugga naar mijn allereerste herinnering als kind aan de piano in onze woonkamer.
Ik ervaar veel van de wereld via mijn gehoor. Uit een stem haal ik bijvoorbeeld veel emotie. Misschien is het wel mijn sterkste zintuiglijke kanaal – horen. Iedereen heeft zo’n voorkeurszintuig om de wereld te registreren. Wat er om je heen gebeurt. Voor de één is het visueel: beelden, vormen, overzicht. Voor een ander is het lichamelijk: aanraking, beweging, gevoel. Bij mij zijn het mijn oren.
Je voorkeurszintuig is deels aangeboren, maar ook gevormd. Dat zeggen de psychologie en de neurowetenschap. In mijn geval klopt dat wel, opgegroeid in een gezin waar veel muziek werd gedraaid en gemaakt. Waar geluisterd werd, en samengespeeld. Later deed ik dat in jeugdorkesten, toen ik een tijdlang trombone speelde. Onderzoek laat zien dat je brein, door muziek te maken, juist leert om meer betekenis te geven aan wat je hoort. Muzikanten ontwikkelen meer focus – ook op subtiele verschillen in toonhoogte, timbre en timing.
Ik moest glimlachen toen ik dat hoorde en begreep ineens waarom ik zo gevoelig ben voor stemmen – waarin ik vaak veel hoor dat onuitgesproken blijft. Vanuit een drang om verder te luisteren dan het eerste wat ik hoor aan geluid. Misschien is dat wat ik voel achter de piano: luisterlust. Niet alleen horen wat er klinkt, maar verlangen naar wat er nog meer zou kunnen klinken. Nieuwsgierigheid naar klank. De pianotoetsen aanrakend alsof het de eerste keer is, bijna als een kind.
Zoals sommige mensen wanderlust ervaren – de onweerstaanbare drang om de wereld te ontdekken – zo ervaar ik luisterlust: het verlangen om op pad te gaan in wat klinkt. Om af te reizen naar het onbekende van een stem, een akkoord, een stilte. Luisteren als innerlijke zwerftocht.
Luisterlust gaat niet alleen over muziek. Het gaat ook over mensen, stemmen, situaties. Over de wil om te horen wat er nog níét wordt gezegd. Uit nieuwsgierigheid. Over de rijkdom van details in een wereld vol ruis. Misschien is luisteren niet jouw eerste natuur. Misschien zie jij dingen eerder dan je ze hoort. Of voel je wat klopt, zonder woorden of geluid.
Toch kunnen we allemaal leren luisteren. Want ook al ligt je zintuiglijke voorkeur ergens anders – je oren kun je trainen. Je kunt je gehoor verfijnen zoals je een lens schoonmaakt: met aandacht, vertraging, oefening. Leren horen wat eerder langs je heen suisde: de ondertoon in een stem, het onuitgesprokene in een stilte, de klank van een ruimte.
Er klinkt altijd wel iets – hoe subtiel ook.
In die zin is luisterlust niet alleen een talent, maar ook een keuze. Een bereidheid om te horen wat je eerder nog niet kon horen. Om te accepteren dat sommige dingen anders klinken dan je gewend bent. Een mening. Een uitspraak. Een ander, of nieuw geluid.
Ik had op een bepaald moment geen keuze. Mijn hartklep werd op jonge leeftijd vervangen door een kunstklep.
Van tevoren wist ik dat ik zou gaan leven met een nieuw ‘klikkend’ geluid, zonder precies te weten hoe dat zou zijn. Nu hoor ik al 25 jaar in de stilte het tikken van mijn kunstklep. Regelmatig, onafgebroken. Een soort innerlijk klokje – aanwezig op de achtergrond, maar nooit helemaal weg. Mijn oren waren snel gewend aan geluid. En ik ben er zelfs blij mee. Soms lijkt dat getik op een herinnering aan het leven zelf. Een existentiële puls. Een ritme van binnen dat me eraan herinnert dat ik er bén.
Dat ik besta – en dat ik hoor.
Wat zou er gebeuren als we iets vaker zouden luisteren zoals een muzikant dat doet? Niet meteen antwoorden. Niet meteen invullen. Maar eerst stemmen, afstemmen. Eerst horen wat er al is.
Ik zie luisteren als een vorm van leven.
En luisterlust als een vorm van aandacht.