Blauwe vinkjes

Gehoord worden, zonder dat ik het doorhad


Donderdagmiddag, 17:47. Moe maar voldaan. Lange dag, je kent ‘t wel. Call it the day. Dan: ping. Appberichtje in een groepsapp van freelancers. “Misschien morgenochtend even kort overleggen over dat idee? Als het kan voor 9.00 uur, kan het meteen door naar de klant…”

M’n oog valt erop. Twijfel. Wel of niet reageren. Ik weersta de verleiding. Niet omdat ik het onbelangrijk vind. Of omdat ik er niet op zit te wachten. Integendeel.

Maar ik ben over luttele minuten offline. Even achter de piano. Naar buiten. Mijn hoofd op mute. M’n aandacht is op. Zeker zo aan het einde van de dag. Ik ben niet ongeïnteresseerd. Gewoon: voor dat moment uitgepraat, uitgeteld, uitgeluisterd.


Toch popt ergens nu wel een blauw vinkje op. Gelezen. Zelfs als je niks zegt, ben je hoorbaar. Het blauwe vinkje is het nieuwe symbool voor: gehoord. Geen probleem, trouwens — privacy-instellingen vind ik flauw. Iedereen mag weten en zien dat ik zelf bepaal hoe ik m’n aandacht verdeel. Wanneer ik reageer. Dat hoef ik niet te verstoppen. En als ik er ben, dan zonder gehaast. Met volle aandacht.


Ik ben niet van het aanhoren als de aandacht me ontbreekt. Altijd ‘aan’ staan? Niet voor mij. Zeker niet in groepsapps. Het is ook ongezond.

Duitse onderzoekers van de universiteit van München zagen het ook: hoe meer groepsapps je gebruikt, hoe hoger je stressniveau. Niet eens door wat er precies gezegd wordt, maar door dat voortdurende gevoel van beschikbaarheid.


Je hoofd raakt overvol van de meldingen, het ‘even reageren’, de blauwe vinkjes, de verwachting. Zelfs als je niks zegt, ben je erbij. En zelfs als je op mute staat, weet je: de gesprekken gaan gewoon door. Het onderzoek wees ook uit dat mensen groepsapps zelden verlaten, zelfs als ze die als belastend ervaren. De sociale druk is te groot. Het idee iets te missen, of buiten de groep te vallen, bleek sterker dan het verlangen naar rust.

En tóch blijft het ongemakkelijk wat groepsapps doen. Ze zuigen je mee. Nog vóór je hebt besloten of je na een vluchtige blik ook daadwerkelijk wilt reageren. Je bent er ineens bij. Zonder instemming. Uit een groepsapp stappen voelt vreemd. Onbeleefd, zelfs. Alsof je zegt: jullie doen er niet toe.

Natuurlijk, je kunt een groepsapp muten. Maar als je er goed over nadenkt — wat zeg je daarmee eigenlijk? Dat je de ander even niet wilt horen? Of dat je je oren bewust afsluit? En ondertussen vervaagt in onze digitale wereld wel degelijk de grens tussen luisteren omdat je het écht wilt, en luisteren omdat het van je verwacht wordt. Dan ontstaat er iets automatisch. Iets oppervlakkigs.

Omhoren begint voor mij precies daar. Bij het erkennen dat je af en toe op mute staat. En dat dat oké is. Dat je pas kunt unmuten als je echt ruimte voelt. Om iets tot je te nemen. Om iets binnen te laten komen. Unmuten is geen onwil. Het is juist iets zachts. Iets met kiezen voor aandacht. Iets wat je niet doet omdat het moet, maar omdat je iets wilt horen — of zelf gehoord wilt worden.

Misschien zouden we dat gewoon wat vaker tegen elkaar mogen zeggen of vragen: “Ben je beschikbaar om te luisteren?” Of de checkvraag: “Sta je op mute, of ben je er echt?”


Soms begint elkaar horen met de vrijheid om op sommige momenten niet te hoeven luisteren.
Dat creëert ruimte. En het besef dat unmuten pas zin heeft, als er iets is dat je echt wil horen


Vorige
Vorige

Deaf spot: luisteren voorbij je bubbel

Volgende
Volgende

Luisterlust: de wereld horen zoals je haar nog niet kende